Olympus



De temperatuur is flink gedaald en de maan verlicht voorzichtig door de wolken ons pad, op weg naar de twee lichtjes halverwege de berg. Het dampige bos hebben we onder ons gelaten en na nog een klein uurtje over het rotsachtige paadje omhoog komen we aan bij de refuge waar we de nacht zullen doorbrengen. De zon, zee en ouzo zijn ver te bekennen, maar we hebben de bergen, de Griekse goden en een flesje Metaxa. En dat is het andere Griekenland.


De volgende ochtend worden we wakker boven de wolken en terwijl het in de bewoonde wereld regent, vervolgen wij in de stralende zon onze tocht op weg naar de top van de Olympus. Stilzwijgend lopen we verder naar boven. Tussen het genieten van de prachtige natuur door vraag ik me af waarom we dit doen. We zijn slecht getraind, mijn bovenbenen protesteren dat ze alwéér moeten klimmen, ik heb het te warm óf te koud, mijn hoogtevrees

probeert me te overtuigen dat we beter terug naar beneden kunnen gaan, mijn rugzak voelt te zwaar, en kunnen we nu eindelijk koffiepauze houden? Maar dan sta ik even stil, kijk om me heen, zie het overweldigend mooie uitzicht, kom weer op temperatuur, blijf zwijgen en sjouw dapper achter hem aan over de rotsen verder naar boven.


Als we de boomgrens voorbij zijn, wordt het grilliger op de berg. Het gaat harder waaien en het lijkt alsof mijn stappen vooruit amper effect hebben op de afstand die we nog af moeten leggen naar de top die maar niet dichterbij lijkt te komen. Fanatiek vroeg vertrokken hikers komen ons op hun terugweg alweer tegemoet lopen. De zon doet de laatste restjes vroege sneeuw smelten en de wind geeft me het gevoel alsof ik zo van de berg af kan waaien. Ik trek mijn muts wat verder over mijn gezicht, zet mijn stokken steviger tussen de rotsen en sjouw nog steeds dapper achter hem aan.


De wilde berggeiten moedigen ons aan op de laatste paarhonderd meter naar boven. Nog een paar rotsen, nog een paar plekjes sneeuw, nog een paar diepe zuchten. En dan is het stil. De wind is gaan liggen, en wij staan ademloos te genieten van het prachtige uitzicht. De rauwheid van de rotsen, de strakblauwe lucht die afsteekt tegen de besneeuwde grijze pieken, de bomen en de zee ver beneden de wolken onder ons. Onze nietigheid, zo tussen deze niet te bevatten grote bergtoppen, maakt me nederig. We zijn op bezoek bij de Goden. De zee en de ouzo zijn nog steeds ver te zoeken, maar de zon en de Metaxa verwarmen ons als we proosten met Zeus. En dat is het andere Griekenland.


Naar boven gesjouwd in:

Broek: Pinewood Lappmark Ultra

Jack: Pinewood Thelon Padded

Muts: Pinewood Windy

Shirt: Armadillo Merino t-shirt korte mouw

Sokken: Darn Tough Edge OTC

Mes: Casström Lars Fält lockback